Over problematisch alcoholgebruik wordt gesproken wanneer iemand meer drinkt dan goed is voor de gezondheid. De norm hiervoor van de Nederlandse gezondheidsraad is maximaal 1 alcoholische drank per dag. Boven deze norm kan alcoholgebruik zorgen voor lichamelijke, psychische en sociale problemen.

Een problematisch drinker scoort tenminste op 1 van de volgende problemen:

  • Psychologische afhankelijkheid
  • Symptomatisch drinken (drinken om met problemen om te gaan bijvoorbeeld)
  • Problemen met omgeving
  • Gezondheidsproblemen
  • Aan alcohol gerelateerde ongelukken, kater en dronkenschap

Daar komt nog bij: als het alcoholgebruik een adequate aanpak van andere problemen in de weg staat.
Eén van de oorzaken is een genetische kwetsbaarheid; als verslaving in de familie voorkomt.

Wie lopen meer risico?

Belangrijke risicofactoren voor het ontwikkelen van een alcohol afhankelijkheid zijn:

  • Mannelijk geslacht
  • Psychosociale problemen:
    Mensen met angst/depressie of stemmingsstoornissen hebben meer kans op hoger alcoholgebruik en -afhankelijkheid
  • Positieve familieanamnese:
    Kinderen van verslaafde ouders hebben een grotere kans op verslavingsproblemen op latere leeftijd.
  • Een doorgemaakte ingrijpende negatieve levensgebeurtenis:
    Een overlijden of persoonlijke omstandigheden zoals eenzaamheid kunnen aanleiding geven tot overmatig drinken.
  • Roken:
    Rokers zijn vaker zware drinkers dan niet-rokers
  • Overgewicht:
    Mensen met overgewicht zijn vaker zware drinkers.
  • Hoogopgeleid:
    Er zijn meer alcoholgebruikers onder hoogopgeleiden
  • Autochtoon:
    Er zijn meer alcoholgebruikers onder autochtonen.
  • Laag opgeleid:
    Zwaar alcoholgebruik komt meer voor bij mensen met een lage opleiding en zij raken hierdoor makkelijker in problemen
  • ADHD geeft een verhoogd risico op het later ontstaan van een stoornis in het gebruik van alcohol
  • Alleenstaand of gescheiden zijn
  • Werkloosheid
  • Jonge startleeftijd:
    Mensen die op jonge leeftijd starten met alcohol lopen een 4 x zo grote kans om later afhankelijkheid te ontwikkelen.
  • Mensen die in een omgeving verkeren waarin alcoholgebruik heel gewoon is en waar vaker stevig wordt gedronken.
  • Mensen met minder copingsstrategieën om om te gaan met bijvoorbeeld tegenslagen of verveling

Voor wie is het gebruik van alcohol extra risicovol?

  • Verkeersdeelnemers:
    Rijden onder invloed levert gevaar op voor de verkeersveiligheid. Het zorgt ervoor dat bestuurders overmoedig worden in het verkeer. Ook gaat de reactiesnelheid omlaag.
  • Mensen met vage en onduidelijke klachten, stemmingsklachten, burnout, depressie, maagklachten, slaapproblemen en vermoeidheidsklachten:
    Alcoholgebruik kan deze klachten in stand houden of verergeren.
  • Jongeren:
    Tijdens de puberteit en adolescentie zijn jongeren nog in de groei. Het is een kritische periode voor de ontwikkeling van de hersenen. Drinken van alcohol lijkt hierop een direct negatief effect te hebben en kan ernstige hersenschade veroorzaken. Dit kan invloed hebben op leerprestaties. Jongeren die regelmatig veel alcohol drinken presteren minder op het gebied van geheugen, aandacht, uitvoerende functies en snelheid waarmee ze informatie verwerken dan jongeren die geen alcohol drinken. Alcoholgebruik onder jongeren in het voortgezet speciaal onderwijs is hoger dan onder jongeren in het reguliere onderwijs. Wanneer een stoornis in het gebruik van alcohol daarnaast ontstaat voor het 25e jaar dan is het beloop vaker terugkerend of chronisch.
  • Ouderen:
    Het alcoholgebruik onder ouderen (55+) is hoog. Ouderen hebben relatief veel vrije tijd (en zijn dus in de gelegenheid om alcohol te drinken) en beschikken vaak over voldoende geld hiervoor. Maar op oudere leeftijd is men kwetsbaarder voor de schadelijke effecten van alcohol omdat het lichaam alcohol minder goed verdraagt. Dit komt omdat mensen op latere leeftijd minder lichaamsvocht hebben, een verminderde werking van de lever en nieren en veelal een afgenomen weerstand. Ze hebben hierdoor een lage tolerantie, raken sneller onder invloed en krijgen sneller schade aan organen. Daarnaast kunnen ouderen vanwege alcohol-geneesmiddelinteracties extra schade ondervinden door alcoholgebruik.
  • Zwangeren en vrouwen die borstvoeding geven:
    Het drinken van alcohol door de moeder heeft een aantoonbaar negatief effect op de ontwikkeling van de hersenen van het ongeboren kind. Toch blijft naar schatting 35 tot 50 procent van de zwangere vrouwen in Nederland alcohol drinken. Ieder gebruik van alcohol tijdens de zwangerschap en het geven van borstvoeding wordt ontraden vanwege het risico op beschadiging van de (ongeboren) baby.
  • Chronisch zieken of psychisch zieken:
    Patiënten met chronische (psychische) comorbiditeit kunnen vanwege alcohol-geneesmiddelinteracties meer dan gemiddeld schade ondervinden door alcoholgebruik.
  • Gebruikers van medicijnen of andere psychoactieve stoffen of drugs met mogelijke interactie:
    Patiënten met chronische (psychische) comorbiditeit kunnen vanwege alcohol-geneesmiddelinteracties meer dan gemiddeld schade ondervinden door alcoholgebruik.