Alcoholgebruik bespreekbaar maken en motiveren tot verandering kan soms lastig zijn. Neem het vragen naar middelengebruik op als een standaardvraag of standaard onderdeel bij de intake. Het kan zo deel uitmaken van de bredere inventarisering van de situatie en problematiek en op een neutrale manier in de leefstijlanamnese worden ingebed.

Onderstaand lees je 10 tips voor het gesprek met een cliënt. De gesprekken in de afbeelding zijn een voorbeeld uit een huisartsenpraktijk.

Gesprekstip 1: Sluit aan bij het stadium waar de cliënt zich in bevindt

Gesprekstip 2: Let op jouw basishouding

In een gesprek met de cliënt over gebruik let je op je basishouding. Dit zet de deur open voor een open en eerlijk gesprek hierover.

  • Wees nieuwsgierig, een onderzoekende houding
  • Wees belangstellend en empathisch
  • Heb een neutrale houding en veroordeel niet
  • Luister goed
  • Vul niet in maar stel open vragen
  • Wees betrokken
  • Geef aandacht en neem de tijd
  • Toon respect en begrip
  • Probeer ongevraagd advies te vermijden
  • Laat zelf echtheid zien en neem jouw cliënt serieus

Gesprekstip 3: Durf te vragen en maak het concreet

Hoe moeilijker jezelf over het praten over gebruik doet, des te lastiger wordt het voor de cliënt om hier open en eerlijk over te zijn. Vraag in het begin naar de voordelen van gebruik, wat brengt het iemand? Het praten over voordelen haalt de spanning uit het gesprek, tevens kom je meteen achter de functie van gebruik. Na de voordelen komt er vanzelf ruimte om over de nadelen/klachten te praten. Soms helpt het om een paar concrete openingszinnen paraat te hebben:

– Rookt u? Drinkt u weleens alcohol, gebruikt u weleens drugs, slaap- of kalmeringsmiddelen?

– U zegt dat u…gebruikt / ik zie dat u…..(middel)… gebruikt. Mag ik u daar meer over vragen?

– Wat brengt het gebruik u, wat levert het u op? Zitten er ook nadelen aan het gebruik?

App voor patiënten: Middelen Meter

Als iemand het gebruik wil bespreken, stel dan voor om de klachten/ nadelen en gebruik een tijdje bij te houden. Stel voor dat jouw cliënt zijn gebruik en klachten eens voor een periode van één week of enkele weken onderzoekt met behulp van de app. Bespreek hoe lang, bijvoorbeeld eerst 1 of 2 weken. Maak een vervolgafspraak om dit samen te bekijken en bespreken. Wanneer iemand hier niet voor open staat, vraag dan of het goed is als je er later nog eens op terugkomt. Dring het in ieder geval niet op.

Zelf de hoeveelheid onderzoeken

Om er achter te komen welke rol het gebruik speelt moet je er goed zicht op hebben. Jouw doel is concrete hoeveelheden. ‘Niet zo vaak’, ‘een beetje’ of ‘ik hou er wel van’ is vaag en niet concreet genoeg. Vraag of de patiënt de app wil gebruiken om dit bij te houden. Vraag door tot je helder hebt hoeveel en hoe vaak het middel gebruikt wordt. Wees nieuwsgierig en stel open vragen, maar ga niet in discussie over veel of weinig. Bijvoorbeeld:

  • Op welke dagen in de week drinkt u alcohol, blowt u, slikt u … etc. meestal?
  • Vat samen: dus meestal [aantal] dagen per week?
  • En hoeveel gebruikt u op die dagen in de regel? (concreet in flessen, glazen, grammen, pillen, sigaretten, pakjes etc.)
  • Op welke dagen is het weleens meer? Hoeveel? En welke dagen of periodes gebruikt u weinig of niet?

Informeren

Leg uit waarom je hiernaar naar vraagt door het verband uit te leggen tussen bepaalde klachten van de cliënt en het middel. Vat de hoeveelheid samen. Check steeds of het klopt wat je samenvat en of de cliënt nog aanvullingen heeft.

Gesprekstip 4: Creëer voorwaarden voor gedragsverandering

Om een vaste leefgewoonte, zoals overmatig gebruik, te willen en kunnen veranderen moeten er een aantal voorwaarden aanwezig zijn bij de patiënt.

  • Geloof in eigen kunnen
  • Gevoel van eigenwaarde
  • Kennis van problemen
  • Bezorgdheid hierover

Een belangrijke taak van de wijkwerker is de cliënt helpen deze voorwaarden te creëren. Een ongemotiveerde cliënt bestaat niet. Om deze voorwaarden in kaart te brengen kun je de volgende schaalvragen stellen:

  • Hoe belangrijk (0-10) is het voor jou om te veranderen om dit moment? (Onderzoekt bereidheid tot veranderen)
  • Hoe zeker ben je (0-10) op dit moment dat het lukt om iets te veranderen? (Onderzoekt mate van geloof in eigen kunnen)
  • Ben jij er op dit moment aan toe iets te veranderen (0-10)? (Onderzoekt gereedheid, klaar voor verandering)

Gesprekstip 5: Gebruik de basisprincipes van motiveren

Uitgangspunt van motiverende gespreksvoering is dat motivatie geen stabiele onveranderlijke karaktertrek is, maar een mate van bereidheid tot verandering, die variabel is per moment en situatie. Interactie met de wijkwerker kan de motivatie beïnvloeden. Dit uitgangspunt leidt tot de volgende basisprincipes van motiverende gespreksvoering:

  • Onvoorwaardelijke acceptatie:
    Veroordeel geen enkel gedrag, zelf niet als dat zelfdestructief is.
  • Constructieve zelfconfrontatie:
    Voor verandering van gedrag is vaak wel een confrontatie nodig. Je roept cognitieve dissonantie op door de ambivalentie van de client ten opzichte van gedragsverandering te vergroten en maakt gebruik van eventuele weerstand. Dit doe je door het uitlokken, herhalen en versterken van uitspraken over verandering.

Gesprekstip 6: Omgaan met weerstand

Weerstand tegen veranderen ontstaat vaak in de interactie tussen wijkwerker en de cliënt. Het benadrukken van de negatieve kanten van het ‘verkeerde’ gedrag roept over het algemeen juist weerstand op. Weerstand roep je op wanneer je bijvoorbeeld te snel spreekt over ‘een probleem’, ‘een verslaving’ of over ‘volledig stoppen’. De cliënt zal in de verdediging gaan en juist het tegendeel bewijzen ‘het valt allemaal wel mee’.

Hoe meer je op de nadelen van het huidig gedrag ingaat en op de voordelen voor verandering gaat pushen, des te meer weerstand de cliënt zal laten zien om te veranderen.

Tegenover weerstand ofwel behoudtaal, staat verandertaal. Het is de taal die, als hij uitgesproken wordt door de cliënt, zijn of haar motivatie voor verandering versterkt. Bij motiverende gespreksvoering gaat het er om de weerstandstaal te verminderen en deze verandertaal juist te versterken. Op die manier wordt de motivatie voor verandering vergroot en bekrachtigd.

Gesprekstip 7: Lok verandertaal uit

Geef aandacht aan beide kanten van de twijfel van de cliënt. Dus zowel aan de kant die vóór verandering is (de voordelen van minderen of stoppen met gebruik), als aan de kant die verandering in de weg staat: de nadelen van veranderen.

Lok verandertaal uit om de twijfel op te lossen. Vragen die hierbij helpen is een vooruitblik: ‘Wat wil je bereiken?’ of ‘Wat is jouw uiteindelijk doel?’ ‘Wat levert je dat op?’. Of juist een terugblik. U kunt ook rechtstreeks vragen naar wat voor uw cliënt de nadelen van het huidige gedrag zijn, en wat de voordelen van verandering zouden zijn.

Bevestig door complimenten te geven. Of door uitingen van waardering en begrip. Dit motiveert. Samenvatten versterkt wat er is gezegd en het helpt je het gesprek te sturen.

Gesprekstip 8: Weet wat je zegt, de do’s en don'ts

Doen

  • Aantrekkelijkheid van gebruik verminderen
  • Benadrukken van eigen verantwoordelijkheid
  • Creëren van keuzemogelijkheden in verandering
  • Doelen helder maken
  • Positief bekrachtigen van gewenst gedrag
  • Verandertaal uitlokken
  • Empathie tonen
  • Ondersteuning bieden, helpen
  • Samenvatten en feedback geven

Niet doen

  • Afkeuren of beschuldigen
  • Een autoritaire of competitieve houding
  • Directieve en confronterende gespreksvoering
  • Negatief gedrag benadrukken
  • Weerstand oproepen
  • Discussiëren
  • Etiketteren
  • Foutief inschatten betekenis van het gebruik
  • Niet te sterk aandringen op de gewenste verandering
  • Teveel of te weinig sturing geven

Gesprekstip 9: Geef het de tijd, veranderen is een proces

Veranderen is een proces. Dat proces gaat met vallen en opstaan. Om verschillende redenen kan de twijfel over de ingezette weg toeslaan en motivatie kan volledig wegzakken, dat hoort erbij. Ook cliënten die al jaren gestopt zijn met een verslaving kunnen weer terugvallen.

De gesprekstechnieken blijven dezelfde. Lok met jouw onderzoekende houding, ook een onderzoekende houding uit bij jouw cliënt. Bespreek de tegenslagen en bespreek de twijfels.

Vermijd echter faalervaringen op faalervaring door te blijven proberen er samen uit te komen. Het is belangrijk tijdig naar de verslavingszorg te verwijzen. Houd het aantal van circa 5 gesprekken daarbij aan. Indien onvoldoende resultaat is geboekt dan verwijzen.

Gesprekstip 10: Ken de fasen van gedragsverandering

Eerste fase
In de eerste fase staat het ontwikkelen van motivatie om te veranderen centraal. Besteed vooral aandacht aan de twijfels en ambivalentie van een cliënt. Het onderzoeken van deze twijfelgedachten doe je door het uitlokken van uitspraken bij de cliënt die gericht zijn op verandering. Hierna volgt de beslisfase, waarin de cliënt kan besluiten dat hij wil veranderen en of hij daar hulp bij wil.

Tweede fase
Als de cliënt wil veranderen kun je samen kijken welke stappen nu te zetten en met welke partij. Het is belangrijk om informatie te geven over de verschillende (behandel)mogelijkheden. Kijk samen met de cliënt welke wat bij hem past en wat hij wil. Maak vervolgens een plan om de verandering daadwerkelijk te realiseren. Door het stellen van vragen wordt de cliënt gestimuleerd om na te denken over de eigen wensen en zelfcontrolemaatregelen. De samenwerkingsaard van de relatie tussen hulpverlener en cliënt is hierin erg belangrijk.